Ik las vandaag een interessant artikel over het feit dat er voor het eerst officieel bewezen is dat transvrouwen (i.e. vrouwen die fysiek als man geboren werden) dankzij een aantal richtlijnen lichamelijk in staat zijn om borstvoeding te geven. Ik voelde een zweem van herkenning door mijn lijf trekken: want ja, als mama van een dochter die op 29 weken ter wereld kwam was het ook worstelen.
Kolven als aanslag op de romantiek
Wanneer je veel te vroeg bevalt is het niet evident om je lichaam mee te krijgen in dat borstvoedingsavontuur. Niet alleen waren wij nog niet aan die les in onze zwangerschapscursus toegekomen, daarnaast was ik in het begin echt even vergeten dat dat er nu ook bij hoorde. Toen ze me na enkele uren na de bevalling vroegen “of ik toch al gekolfd had” viel ik een beetje uit de lucht. Er werd mij opgedragen direct aan de slag te gaan met een behoorlijk spectaculair ogende kolfmachine. Jammer genoeg was ik na een korte introductie vooral op mezelf aangewezen en was mijn eerste ontmoeting met borstvoeding een date met iets dat ergens het midden houdt tussen een steelstofzuiger en een bizar seksspeeltje. Bedenk daarbij dat de (knappe) assistent gynaecoloog net binnen kwam terwijl ik daar voor het eerst in mijn leven met twee (ja, je leest dat goed, twee tegelijk!) borstschilden aan het sukkelen was en je snapt helemaal waarom ik afkolven niet zo romantisch vind.
Ondertussen volgde ik een module in de opleiding Lactatiekunde en daar leerde ik dat je de eerste 24 uur na de bevalling veel beter gaat voor manueel afkolven. Het is een vrij makkelijk aan te leren techniek waarbij je leert om met je wijsvinger en duim zodanig druk te zetten dat je die eerste melk (colostrum geheten) in alle rust (en vooral stilte) kan afkolven. Zeker voor ouders die weten dat ze te vroeg zullen bevallen kan het rust brengen om dit op voorhand al samen te bespreken. Jammer genoeg wordt er in veel zwangerschapscursussen vooral uitgegaan van de situatie waar alles goed gaat. Het is uiteraard goed om daarvan uit te gaan, maar toch vind ik het meer en meer belangrijk om mensen ook op voorhand te informeren over andere parcours. Ook wanneer het anders loopt (of misschien dan nog des te meer) is het belangrijk om te weten dat je bepaalde keuzes hebt, dat er dingen zijn die je kan doen, mee mag beslissen, …
Bloed, zweet en tranen
Soms geraken jullie eigen keuzes ondergesneeuwd door gewoontes of (persoonlijke) professionele overtuigingen van het ziekenhuispersoneel. Mijn moedergevoel en de wetenschappelijke artikels waar ik mee kwam aandraven, ging meermaals in tegen de gebruikelijke gang van zaken op de neonatale afdeling. Zij hadden hun rugzak vanuit strikt medische opleidingen, ik de mijne vanuit mijn opleiding als psycholoog en kennis rond hechting, emotionele ontwikkeling,… Ik vulde deze kennis aan door me te verdiepen in ook de medische bevindingen van de meest vooruitstrevende NICU-afdelingen in de rest van de wereld. Maar natuurlijk werkt dat zo niet. Veranderingen van beleid sijpelen trager door in volledige teams en afdelingen van een ziekenhuis, dan dat je zelf als individueel persoon overtuigd geraakt van een shift in visie. Het was met momenten een strijd waarvan ik erg heb afgezien, en waarvan ik vermoed dat het ook voor de verpleegkundigen in kwestie niet fijn was. Daarom wens ik het ook anders voor alle betrokken partijen in de toekomst.
Ik heb lang met veel kwaadheid en frustratie geworsteld. “Hadden we maar …” “waarom luisterden ze zo weinig naar mij …” “waarom ben ik niet meer opgekomen voor hoe ik het voelde als mama” … Gelukkig zijn we ondertussen enkele jaren later verder en probeer ik me nu vooral te focussen op de goede bedoelingen die ongetwijfeld achter hun bezorgdheden zaten. Het helpt ook om te voelen dat er in de wereld van de neonatologie veel aan het veranderen is. Heel wat verpleegkundigen staan veel eerbiediger naar ouders. Zorg waarbij ouders zoveel mogelijk betrokken en gerespecteerd worden in hun rol als ouder is meer en meer een evidentie. Er wordt vanuit neonatale diensten veel ingezet op de zogenaamde ouderparticipatie. Ik had laatst een gesprek op een NICU afdeling waar ik echt warm werd van het werk achter de schermen.
Als mama van een dochter die veel te vroeg kwam kan ik alleen maar heel blij zijn met de stappen die gezet worden. Als hulpverlener zal ik blijven mee zoeken naar wat ouders kan helpen en wil ik meehelpen bouwen aan die brug tussen de medische wereld en de ouders.